De wet bepaalt dat een werknemer die schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, niet jegens de werkgever aansprakelijk is tenzij de schade een gevolg is van werknemer's opzet of bewuste roekeloosheid. Om tot aansprakelijkheid van de werknemer te komen, moet eerst komen vast te staan dat het persoonlijk gedrag van de werknemer dusdanig is geweest dat hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De Hoge Raad bevestigde dit in een arrest van 10 mei 1996.