A is werkzaam als financial director bij BV X. Op grond van het aandelenoptieplan krijgt A opties die hij na verloop van tijd wil uitoefenen. Echter, BV X verleent geen medewerking, ook niet na interventie door de rechtbank. BV X wordt daarom veroordeelt tot de betaling van een dwangsom aan A. Op 13 februari 1998 beslist het Gerechtshof dat de dwangsom in de plaats komt voor de eventuele koerswinst die A had kunnen behalen als hij de opties had kunnen uitoefenen. Dergelijke koerswinsten zijn onbelast. Om deze reden is de dwangsom ook niet belast.