De werknemer in de zin van de WW moet voorkomen dat hij werkloos wordt (artikel 24 WW). Als hij dit onvoldoende doet, weigert het UWV de uitkering blijvend geheel, tenzij het niet nakomen van deze verplichting de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten. In dat geval weigert het UWV gedeeltelijk (artikel 27 WW). De werknemer is verwijtbaar werkloos geworden indien aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek (BW) en de werknemer hier een verwijt kan worden gemaakt. In laatstgenoemd artikel zijn de omstandigheden opgesomd die als dringende reden
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.